Valincidenten komen veel voor bij ouderen en mensen met een beperking. Vallen kan ernstige lichamelijke en sociale gevolgen hebben: je kunt botbreuken of een letsel oplopen, maar ook bang zijn om opnieuw te vallen. Valpreventie draagt bij aan het verminderen van valincidenten en de gevolgen ervan bij ouderen en gehandicapten.
Een valincident kan verschillende oorzaken hebben. Bij ouderen veroorzaakt een verminderd reactievermogen, evenwicht en verminderde spierkracht vaak een valincident. Ook ziekten zoals artrose, de ziekte van Parkinson en medicijngebruik kunnen het risico op vallen verhogen. Bij gehandicapten ontstaan de meeste valincidenten doordat ze geen hulpmiddelen willen gebruiken om zich te verplaatsen, bijvoorbeeld van de rolstoel naar het bed. Omgevingsfactoren kunnen ook de kans op een valincident vergroten. Een trap, gladde vloer in de badkamer en een toilet zonder steun veroorzaken veel valincidenten.
Valpreventie maakt ouderen en gehandicapten bewust van de risico’s van valincidenten. De training gaat in op de omgevingsfactoren: waar moet je op letten en hoe kun je de leefomgeving veiliger maken? De training voor valpreventie vindt meestal plaats in samenwerking met de huisarts, ergotherapeut en fysiotherapeut. De therapeut kijkt samen met de patiënt naar verbeterpunten, zodat het gevaar op valincidenten kleiner wordt. Daarnaast richt valpreventie zich op evenwicht, mobiliteit, medicatiegebruik en de angst voor vallen.
De valpreventietraining richt zich op: